Voor het interview hadden we Romana Vrede een krachtige, recht voor de raap attitude toegedicht. Dit kwam onder andere door haar Twitter credo: “Als je niet met een goed tegenargument komt, heb ik gewoon gelijk.” Ook heeft de 44-jarige actrice onlangs de Theo d’Or prijs heeft gewonnen, en dat is geen kattenpis. Daarnaast zagen wij haar een week voor het interview in haar element in het ‘binge-watch’ toneelstuk The Nation. Kortom: we hadden onze veters strak aangetrokken om stevig in onze schoenen te staan. Eenmaal aangekomen in het door haar uitgekozen café bleek het tegendeel waar. “Ik ben Romana, erg leuk jullie te ontmoeten,” sprak ze, met een gulle glimlach. We ontspanden. Ze ging zitten en bood ons haar koekje aan. De toon was gezet en hij klonk goed. In het gesprek dat volgde praatten we over kunst en de waarheid, het theater als een thuis, haar autistische zoon Charlie, genderrollen en haar ‘onvermogen’ een activistisch frontsoldaat te zijn.
“Leven op de rand van de vulkaan. Genieten en de wereld ligt aan je voeten, dat zijn voor mij echt mijn jaren als twintiger.” De jaren negentig hadden volgens Romana net zo goed de jaren vijftig in Parijs kunnen zijn. Ze woonde in Rotterdam, werkte een jaar in de horeca, deed modellenwerk en danste op veel houseparty’s. Hiervoor had ze een kortstondige flirt met de studies Geschiedenis en Sociologie, maar in beide vond ze haar thuis niet. Uiteindelijk vond ze dit wel in theater. “Kunstenaars lopen altijd met de ogen open. Dat miste ik ook bij sociologie en geschiedenis, dat het bleef bij de feiten.” Ze deed auditie bij de theaterschool en werd meteen aangenomen. “Binnen dat vak zit enorm veel vrijheid, doordat je uitgedaagd wordt om anders te denken en te kijken naar de wereld as we know it.” De tomeloze vrijheid die ze had, werd door het vinden van haar vak ingeperkt en tegelijkertijd juist verbreed. Ze vond er haar thuis.
“De waarheid bestaat eigenlijk uit honderden facetten, als een diamant.”
Op de vraag of kunst een andere manier van de wereld begrijpen is, antwoordt ze: “Ja, hem niet willen vatten maar aanschouwen. In al zijn complexiteit.” De wereld is in haar ogen beter te begrijpen en te behappen door het te bekijken vanuit meerdere perspectieven. “Mijn toenmalige vriend was beeldend kunstenaar en zei weleens: ‘Ah, kijk eens!’ en ik zei: ‘Wat? Die auto, die mevrouw, die meneer, wat bedoel je?’ waarop hij zei: ‘Nee, hoe het licht valt.’ Zo had ik er nog nooit over nagedacht.” Kunst kan je verschillende perspectieven laten zien en doen ervaren – je laten zien hoe het licht valt. Hierin schuilt voor Romana het mooie van theater als kunstvorm: het niet willen vatten van de waarheid, maar het laten zien of delen ervan. Romana: “De waarheid bestaat eigenlijk uit honderden facetten, als een diamant.”
Dit idee is ook terug te zien in het toneelstuk The Nation van Erik de Vroedt, waarin Romana de rol van Marjan vertolkt, een Malinese vluchteling. De verdwijning van diens zoon Ismaël staat in het toneelstuk centraal. The Nation is een vijf uur durende theater-thriller over beeldvorming en identiteit in de Haagse Schilderswijk. De meervoudigheid van de Nederlandse samenleving en de waarheid worden hierin goed weergegeven: de racistische politieagent, de linkse Gutmensch, de radicale islamist of de amorele ondernemer, nooit heeft er slechts één iemand gelijk. Tijdens deze vijf uur wordt je als toeschouwer constant op het verkeerde been gezet. Of, anders geformuleerd: elke keer zie je de zaken vanuit een ander perspectief.
Tekst gaat verder onder afbeelding.
“Toch hebben wij de neiging de waarheid te willen simplificeren, terug te brengen naar een grijpbare pop-up”, constateert Romana, waarop zij aan ons de vraag stelt of wij enig idee hebben waar deze neiging vandaan komt. Als spreekbuis van de geesteswetenschappen antwoordden we dat de mens graag vanuit een waarheid handelt omdat dat makkelijk is en vastigheid biedt. Meerdere waarheden doen de vaste grond wiebelen, dat is niet comfortabel. Romana is het hiermee eens: “Die behoefte aan vastigheid komt doordat de situatie waarin we nu verkeren onzeker is. Mensen kunnen de instabiliteit niet aan, omdat ze bang zijn.” Het verlies van een anker om ons aan vast te kunnen klampen lijkt wel de malaise van onze generatie te zijn, resulterend in dolende twintigers met depressies en burn-out klachten. Romana raadt deze dwalende twintiger aan een thuis te zoeken: “Vind een passie en maak daar werk van. Ga je specialiseren in – ik noem maar wat – honing en leer daar dan alle facetten van kennen. Daarom geloof ik nog steeds in een zuil, in een geloof. En dat is wat mij betreft mijn vak. Want dat geeft mij stabiliteit en vanuit die stabiliteit durf ik de wereld als instabiel te accepteren.”
“Door kunst zag ik ineens de schoonheid, de orde. Ineens kon ik zien hoe het licht valt.”
In die instabiele wereld is het van belang met elkaar in discussie te blijven, ook al gaat het er soms hard aan toe, meent Romana. “Neem bijvoorbeeld de Zwarte Pietendiscussie: ze haten elkaar, schelden elkaar verrot. Maar toch, als je het van een afstandje bekijkt, zijn ze in gesprek en ontwikkelen we ons als maatschappij. En dat gaat met vallen en opstaan.” Strijden aan de frontlinie van het debat is echter niet voor Romana weggelegd. “Ik ben wat dat betreft soms best wel angstig voor confrontatie, dus ik vind vaak de manier waarop we discussiëren best hard. Ik snap dat het moet, maar ik ben niet iemand die als frontsoldaat een kant kiest. Ik ben geen activist.” Een milde vorm van het debat voeren, dat is meer wat voor haar. “Ik beschouw mezelf eigenlijk als een hele goede voorzitter.”
Tekst gaat verder onder afbeelding.
Een van de debatten die ze nog wil voeren, of eigenlijk voorzitten, is het debat rondom gender. Deze discussie wordt volgens haar in de theaterwereld nog te weinig gevoerd. “Ik vind het onderscheid tussen man en vrouw redelijk achterhaald. Het feit dat men met sport bijvoorbeeld twee groepen ging maken, was omdat de man harder rent. Maar waarom we nog een Louise d’Or en een Theo d’Or hebben begrijp ik niet, het is niet dat een man harder acteert dan ik.” Romana, als persoon, kan net zo goed een vrouwenrol spelen als een mannenrol. Wij stellen haar hierop de vraag hoe zij als actrice staat tegenover het idee dat gender in het dagelijkse leven een soort rollenspel is, die niet los van het script bestaat. Ook dat vindt ze een idee die we beter kunnen laten varen. “Als ik mijn haar kort knip, betekent dat niet dat ik met mannelijkheid speel. Of wanneer ik een rok draag, dat ik dan met ‘vrouwelijkheid’ speel. Want dat klinkt alsof het niet oprecht is, terwijl dit is wie ik ben.” Toch betrapte ze zichzelf erop, tijdens het schrijven van de voorstelling over gender waar ze nu mee bezig is, soms ook nog verstrikt te raken in het man-vrouw denken. “Al schrijvende kwam ik erachter, dat ik door mezelf een mannelijke vrouw te noemen eigenlijk mijn recht op het woord vrouw beperk.” Waar Romana eigenlijk voor pleit is een perspectiefverschuiving, waar wie je bent als mens belangrijk is en niet met welk geslacht je ter wereld kwam.
Romana wisselt zelf regelmatig van perspectief. Naast actrice is ze moeder van Charlie. Charlie is autistisch en heeft een verstandelijke beperking, waardoor hij fysiek een jongvolwassene is maar “mentaal een kind van twee dat Bob de Bouwer leuk vindt”. Iets wat ze aanvankelijk moeilijk vond om te accepteren. “Soms zie ik alleen maar autisme en chaos, onredelijkheid in het leven en poep op de muur, dat je denkt “wat een lelijke compositie, dit gaat ‘m niet worden. Maar als je het anders leert bekijken, dan vind ik het waanzinnig hoe Charlie vol vertrouwen en zonder angst de wereld tegemoet treedt en het vreemde accepteert.” Over het leven met Charlie schreef Romana het toneelstuk Who’s afraid of Charlie Stevens. Dit toneelstuk was niet therapeutisch bedoeld, het was eerder een middel om de situatie te verhelderen. “Door kunst zag ik ineens de schoonheid, de orde. Ineens kon ik zien hoe het licht valt. Er zit toch schoonheid in deze compositie.” Ze kijkt naar de weggegooide theezakjes op het schoteltje met lege papiertjes. “In eerste instantie denk je: ‘Wat een chaos, wat lelijk, wat een rotzooi.’ Maar met een shift of perspectives zie je het anders, en denk je: ‘Oh, zo.’”